Paulus Visser de broer van Johannes had het plan om een zwembad aan te leggen in De Blesse nabij de Blesbrug. Paulus had een goede baan als machinistwerkman van het stoomgemaal De Stroomkant. Het was een vaste betrekking. Hij kreeg vijfhonderd gulden per jaar, vrij wonen en een pensioenregeling. Bovendien zou, als hem iets mocht overkomen, zijn vrouw verzorgd achterblijven. Toch bedankte hij in 1931 voor het werken bij het waterschap. Maar hij zei dat als ze niemand konden vinden, hij wel genegen was de gemalen aan de Linde en in Nijkspolder gaande te houden.
Dat is inderdaad zo gegaan, maar onder voorwaarde dat Visser de bij het gemaal staande woning dan zou verlaten. Bij sollicitaties zou het waterschap die dan kunnen aanbieden. Zo gebeurde het ook. Paulus ging verhuizen naar de Rijksstraatweg. Het werk aan het waterschap viel hem zwaar. Hij werd nu machinist, die de gemalen moest starten of stoppen wanneer dat nodig was en hij moest ze ook onderhouden. Dat vroeg niet de volledige werkdag, maar zijn nieuwe woning was al jaren een keuterboerderij en ook dat vak was hem niet vreemd, ondanks het feit dat zijn vader Jouk Visser, schipper als beroep had en Paulus op het schip geboren was.
Maar Paulus was een buitenbeentje. Hij had: “ín fin mear as in bears”, zeggen ze boven de Tjonger. Hij had een streepje meer meegekregen in het leven. Hij wilde meer van het leven maken en hij kon er ook meer van maken. Maar voor zijn ideeën moest hij een vrij man zijn. Zijn nieuwe woonstee gaf hem daarvoor de kans en die wilde hij uitbuiten. Jarenlang combineerde hij de zorg voor de gemalen met het beheer van de boerderij en het zwembad. Vanaf de boerderij liep een smal paadje langs de Linde. Daarover moest hij lopen, want voor fietsen was het te smal en vaak te modderig.
Omdat ook vaak ‘s nachts werd gemalen, werd er een ledikant in het grote gemaal gezet, waarin Paulus de nacht kon doorbrengen. Vooral in de herfst was dat vaak het geval en wanneer storm en regen over de kale vlakten van de polders raasden, was het buiten het bed in het gemaal een koude bedoening. Paulus schreef aan het bestuur een verzoek om verwarming in het gebouwtje aan te brengen. Na veel geharrewar, omdat er nog steeds sprake was van overname door een groter waterschap, werd er een hoekje afgeschut, waar zijn bed net in kon staan. De kosten voor het materiaal waren vijf gulden. Er kwam een elektrisch kacheltje van zeven gulden. Het was behelpen en hij was niet te benijden. Op 25 mei 1948 bleek op de bestuursvergadering dat er een definitieve ontslagaanvraag van Paulus Visser was ontvangen. Hem werd per 1 augustus 1948 eervol ontslag verleend. Als dank en waardering voor zijn werk werd hem een makkelijk zittende fauteuil aangeboden.
Nieuwe reacties
29.08 | 12:28
Ik ben op zoek naar een reclame uit de jaren 70 in Amsterdam op h...
07.08 | 12:10
Ik zoek een reclame waarin een man vraagt naar het beroep van de m...
03.08 | 14:40
Ik ben op zoek naar een reclame van krasloten waar een voetbalclub ...
27.07 | 21:28
Ik heb ooit nog een Extra Verzekering gekocht bij Hans de Wolf! Een veilig gevoel!